Volwassen zweefvliegen

Levenswijze van volwassen zweefvliegen

Zweefvliegen zijn mooi om te zien, maar echt interessant worden ze pas wanneer je meer over hun levenswijze te weten komt. De gewoonten van de larven zijn hierin zeer belangrijk, maar de volwassen zweefvliegen springen natuurlijk het meest in het oog. Door hun bloembezoek, spectaculaire vliegkunsten en prachtige uiterlijk behoren ze op veel plekken tot de meest opvallende insecten. Hieronder komen deze aspecten kort aan bod. Bekijk voor een indruk van de uiterlijke variatie deze zweefvliegenportretten.

Meer weten? Lees dit hoofdstuk uit het boek De Nederlandse zweefvliegen.

Bloembezoek

Zweefvliegen zijn vaak te zien op bloemen, waar ze zich voeden met nectar en stuifmeel. Anders dan bijen gebruiken zweefvliegen deze voedingsstoffen alleen voor hun eigen behoeften, niet om de larven te voeden (deze hebben andere gewoonten, lees hier). De meeste zweefvliegen hebben een korte tong en daarom zijn ze vooral te vinden op bloemen waarin de nectar niet te diep ligt, zoals composieten en schermbloemen. Lip- en vlinderbloemen, die bij bijen juist populair zijn, laten ze over het algemeen links liggen (uitzondering: de gewone snuitvlieg). 

Sommige soorten zweefvliegen bezoeken zelden of nooit bloemen. Bladlopers bijvoorbeeld foerageren door weggewaaid stuifmeel en honingdauw op te likken van bladoppervlakken.

Vliegkunsten

Zweefvliegen kunnen als een helikopter op één punt in de lucht stilhangen, met razendsnel bewegende vleugels (200 tot 300 vleugelslagen per seconde). Meestal zijn het de mannetjes die dit doen, wanneer ze op de uitkijk zijn naar paringsbereide vrouwtjes. Ook vrouwtjes zijn overigens tot dit gedrag in staat, zoals ze soms laten zien tijdens bloembezoek of op zoek naar een geschikte plek om hun eieren af te zetten. Dit zweefgedrag kost zeer veel energie: van alle insectenweefsels hebben de vliegspieren van zweefvliegen de snelste stofwisseling. Dit verklaart waarom zweefvliegen zo vaak op bloemen te vinden zijn om suikerrijke nectar te drinken.

Mimicry

Ze worden wel schapen in wolfskleren genoemd. Veel zweefvliegensoorten lijken in uiterlijk namelijk op stekende insecten als wespen, bijen of hommels (dit wordt mimicry genoemd). Steken kunnen ze echter niet. Met dit bedriegelijke uiterlijk leiden ze predatoren, zoals vogels, om de tuin. Niet alle soorten zijn in de ogen van mensen even overtuigend in hun gelijkenis met stekende insecten. Algemene soorten als snorzweefvliegen en bandzweefvliegen lijken alleen oppervlakkig op wespen. Zeldzame soorten als fopblaaskoppen (zie foto hierboven), wespvliegen en fophommels lijken veel meer op hun modellen. Toch is zelfs een geringe gelijkenis met een wesp of hommel vermoedelijk al genoeg om een voordeel op te leveren voor de zweefvlieg. Lees hier meer over op pagina 38-39 in dit hoofdstuk uit De Nederlandse zweefvliegen.

Migratie

Iedereen kent de vogeltrek, en ook van dagvlinders weten veel mensen nog wel dat sommige soorten trekgedrag vertonen. Veel minder bekend is dat ook diverse soorten zweefvliegen migreren, soms over afstanden van honderden kilometers. Bekende migranten zijn bijvoorbeeld de snorzweefvlieg, de terrasjeskommazweefvlieg, halvemaanzweefvliegen, de blinde bij en de stadsreus. Sommige soorten verplaatsen zich in een bepaalde 'voorgeprogrammeerde' richting om elders een seizoen door te brengen, bijvoorbeeld tijdens de overwintering. Later keren de nakomelingen van deze 'winterontvluchters' terug in de richting waar hun ouders vandaan kwamen. Dit gebeurt in Nederland met soorten waarvoor onze winters te koud zijn om te overleven. Deze soorten trekken in de herfst zuidwaarts om zich daar voor te planten. Vervolgens trekken hun nakomelingen na de winter weer naar ons land om hier van de zomer te profiteren en zich hier voort te planten.

Lees meer over dit onderwerp op pag. 36 in dit hoofdstuk uit het boek De Nederlandse zweefvliegen