Het larvestadium bepaalt in sterke mate waar een zweefvliegensoort voorkomt. De eisen die zweefvliegenlarven aan hun leefomgeving stellen, verschillen sterk per soort. Grofweg zijn er vier hoofdgroepen van soorten te onderscheiden: predatoren (rovers), planteneters, bacteriefilteraars in water en modder, bacteriefilteraars in dood hout en oude bomen. Hierbinnen is de verscheidenheid zeer groot. Meer hierover is te lezen op de pagina Larven. Ook in de precieze timing en duur van de verschillende levensstadia bestaan veel verschillen tussen soorten, zoals in deze figuur is samengevat.
Terwijl de larven van zweefvliegen in hun voedselvoorkeuren sterk van elkaar verschillen, zijn de dieetwensen van volwassen zweefvliegen opvallend eenvormig. Vrijwel alle volwassen zweefvliegen voeden zich met nectar en stuifmeel. Ze zijn dus veel op bloemen te vinden en dragen zo een belangrijk steentje bij aan de bestuiving ervan.