Bestuivers en overheid

Landelijke overheid

Bijen hebben in Nederland geen wettelijk beschermde status. Wel is er in 2018 een nationale Rode Lijst opgesteld in opdracht van het Ministerie van LNV. Als gevolg hiervan zijn verspreidingsgegevens van bijen nu beschikbaar via het Natuurloket en kunnen overheden, projectontwikkelaars en natuurbeheerders rekening houden met bedreigde bijen bij het maken van hun plannen. Rode Lijsten worden in principe elke 10 jaar vernieuwd. 

 

 De Rode Lijst van Nederlandse bijen uit 2018. 

 

In 2007 startte het Leefgebiedenbeleid van de landelijke overheid. Op de soortenlijsten die bij dit beleid hoorden stonden enkele bijensoorten. Dit heeft geleid tot enkele provinciale projecten rond deze soorten (zie hiernaast). Het Leefgebiedenbeleid is inmiddels niet meer van kracht.

 

In 2011 heeft het Ministerie van Economische Zaken een onderzoek opgestart naar het wel en wee van de Nederlandse honingbij én wilde bijen. Wat wilde bijen betreft concentreerde het onderzoek zich op de rol van wilde bijen bij de bestuiving van landbouwgewassen. In dit kader is onderzoek uitgevoerd naar bestuivers en bestuiving in boomgaarden van appel, peer en blauwe bes (Reemer & Kleijn 2012, de Groot et al. 2012). Ook is aan de hand van stuifmeel op geconserveerde bijen in museumcollecties uitgezocht welke Nederlandse bijensoorten gewassen kunnen bestuiven. Verder zijn de eigenschappen van afgenomen soorten vergeleken met stabiele en toegenomen soorten, om zo meer zicht te krijgen op de factoren die een rol spelen bij de achteruitgang van wilde bijen. Naast een overkoepelend eindrapport (Scheper et al. 2014a) is ook een 'spin-off' verschenen in de vorm van een wetenschappelijk artikel (Scheper et al. 2014b). 

 

 

Het belang van wilde bestuivers voor de landbouw en oorzaken voor hun achteruitgang (Scheper et al. 2014).

 

Ook Rijkswaterstaat toont interesse voor bestuivende insecten. De natuurwaarde van wegbermen heeft al jarenlang hun aandacht, maar deze richtte zich tot voor kort vooral op de flora. Beheer gericht op de flora heeft echter niet automatisch een gunstige uitwerking op de aanwezige bestuivers, vandaar dat deze nu ook aandacht krijgen. In 2014 zijn de bermen van Rijksweg N11 op bijen en zweefvliegen onderzocht (Reemer 2014) en op basis van de resultaten wordt het beheer hiervan aangepast. Ook wordt nadrukkelijk met bijen rekening gehouden bij inrichting en beheer van de verlenging van de A4 in Zuid-Holland (de zogenaamde Honey Highway).

Provincies

Het verschijnen van de landelijke Rode Lijst stimuleerde provinciale overheden om bijen in hun natuurbeleid te betrekken. Voorbeelden zijn het gebruik van bijengegevens door de Provincie Gelderland in het opstellen van plannen om heideterreinen op de Veluwe met elkaar te verbinden (Zollinger et al. 2008), een beheervisie voor lijnvormige infrastructuur in het heuvelland (Wallis de Vries et al. 2009) en het door de Provincie Zuid-Holland gestimuleerde onderzoek naar de roodrandzandbij in de Biesbosch (Reemer et al. 2005, van der Meer et al. 2006).

Op provinciaal niveau heeft het landelijke Leefgebiedenbeleid geleid tot projecten rond de knautiabij in Zuid-Limburg (Reemer et al. 2008, 2012) en de moshommel in Zuid-Holland (Roos & Reemer 2009).

 

 

Op initiatief van de Provincie Zuid-Holland is binnen het project Groene Cirkels een speciaal onderdeel Bijenlandschap opgestart, dat delen van de provincie bijvriendelijker moet maken.

 

Zuid-Holland

 

Sinds 2014 heeft de Provincie Zuid-Holland het stimuleren van de bestuiversfauna voortvarend opgepakt binnen het project Groene Cirkels Bijenlandschap. Binnen dit project is een Handreiking voor bijvriendelijk beheer opgesteld en er worden plannen ontwikkeld om het Zuid-Hollandse Land van Wijk en Wouden bijvriendelijk in te richten. In 2015 en 2018 is een monitoring uitgevoerd van de bijenfauna in deze regio. Het ligt in de planning om deze monitoring tot 2030 elke drie jaar te herhalen. 

 

 

Binnen het project Bijenlandschap in Zuid-Holland heeft Rijkswaterstaat plannen om de bermen van Rijksweg N11 bijvriendelijk in te richten. Hiertoe lieten zij eerst de huidige bestuiversfauna inventariseren.

 

Vele partijen doen hieraan mee, zoals Rijkswaterstaat, die de bermen van rijksweg N11 op bestuivers lieten inventariseren (Reemer 2014) en deze naar aanleiding hiervan bijvriendelijk gaan inrichten. Ook is er een Bijenvraagbaak in het leven geroepen, waar organisaties en bedrijven aan kunnen kloppen voor advies over bijvriendelijke inrichting en beheer. In 2015 start in het Land van Wijk en Wouden een meerjarig monitoringsprogramma, waarbij zowel vrijwilligers als deskundigen worden ingezet.

 

Noord-Brabant

Ook in Noord-Brabant zet de Provincie zich op verschillende manieren in voor een bijenrijker landschap. Een basis voor verder beleid is gelegd door de rapportage De bijenfauna van Noord-Brabant: trends, prioritaire soorten en beheertypen

 

De Provincie Noord-Brabant gaf opdracht tot deze rapportage, waarin de trends van de Noord-Brabantse bijen worden geanalyseerd. Op basis hiervan wordt bepaald voor welke 'prioritaire' bijensoorten de Provincie zich extra in zou moeten zetten en welke habitats van speciaal belang zijn. 

Gemeenten

Diverse Nederlandse gemeenten zien het belang van bestuivers in en besteden hier aandacht aan. Hieronder staan enkele van deze gemeenten genoemd, met links naar rapportages over de bestuivers in deze gemeenten. 

Lees hier meer over het belang van bestuivers in het stedelijk groen. 

 

Amsterdam

Breda

Ede

Eindhoven

Groningen

Hellevoetsluis

Purmerend

Rotterdam

 

 

Op gemeentegrond liggen soms verrassende stukjes leefgebied voor bijen, zoals hier op het Eiland van Brienenoord in Rotterdam. Tijdens een beknopte inventarisatie in 2014 werden op deze plek 27 soorten wilde bijen gevonden. Bij uitgebreider onderzoek zal waarschijnlijk blijken dat hier nog meer soorten voorkomen. Steeds meer gemeenten houden in het beheer van hun stedelijk groen rekening met bestuivers. Foto Menno Reemer.