Groefbijen (Halictus en Lasioglossum) lijken wel wat op zandbijen in uiterlijk en gedrag. Ze verzamelen het stuifmeel ook aan hun achterpoten en graven hun nesten ook in de bodem. Gemiddeld zijn groefbijen aan de kleine kant; veel soorten zijn tussen 4 en 8 mm. De meeste soorten hebben lichte haarbandjes op het achterlijf. Vrouwelijke groefbijen zijn te herkennen aan het lengtegroefje op het uiteinde van het achterlijf (zie foto hiernaast). Er zijn 53 soorten uit Nederland bekend.
Nesten in bodem
Alle soorten groefbijen graven hun nesten in de bodem. Hun levenscyclus wijkt wat af van die van de meeste andere soorten wilde bijen en komt overeen met die van hommels. Van alle soorten bijen sterven de mannen en vrouwen die dat jaar voor voortplanting hebben gezorgd. Hun nakomelingen overwinteren in de broedcellen. Maar bij groefbijen komen die nakomelingen nog wel in hetzelfde jaar bovengronds en paren in de (na)zomer. De mannen sterven dan en de vrouwen brengen de winter door in de grond en beginnen daarna pas aan het nestelen.
Sociaal gedrag
Enkele soorten groefbijen vertonen sociaal gedrag. Dit is opmerkelijk voor wilde bijen, want sociaal gedrag komt verder alleen voor bij hommels en de honingbij. Bij groefbijen is dit gedrag lang niet zo ver ontwikkeld als bijvoorbeeld bij hommels, maar er is soms een duidelijke taakverdeling in het nest. Eén vrouwtje legt dan de eieren en haar dochters helpen bij de nestbouw en het verzamelen van voedsel.
Meestal niet kieskeurig
De meeste groefbijen zijn niet erg kieskeurig bij het verzamelen van stuifmeel. Doorgaans bezoeken ze hiervoor bloemen van uiteenlopende plantenfamilies. Enkele soorten hebben wel een duidelijke voorkeur voor bijvoorbeeld gele composieten.