Hoe bereik je een rijke dijk?

Hoe bereik je een rijke dijk?

Deze informatie is bedoeld voor dijkeigenaren en -beheerders. Er wordt uitgelegd hoe de natuurwaarde op dijken kan worden vergroot. Aan de hand van tekst en foto’s kom je erachter welke dingen je kunt verbeteren en hoe je dat kunt doen. Ook wordt omschreven wanneer je het doel hebt bereikt. Zoals hoe de dijk er dan uitziet en welke planten en dieren je er kunt vinden.

Binnendijken en zeedijken zijn kenmerkend voor de polders in de zeekleigebieden van Laag-Nederland. Dijken zijn uniek omdat ze hoger zijn dan het omringende landschap, waardoor er vrij droge en warme omstandigheden te vinden zijn. In het uitgestrekte polderlandschap vormen ze een groen netwerk. Er vinden geen bodembewerkingen plaats en het beheer is er meestal vrij extensief.  Hierdoor komen op dijken kenmerkende dieren en planten voor die je elders maar zelden tegenkomt.

Planten en dieren stellen bepaalde voorwaarden aan hun leefgebied. Als hier niet aan wordt voldaan zal de soort er niet voorkomen. Uit ons onderzoek komt een aantal eigenschappen naar voren die samenhangen met een hogere insectenrijkdom. Door middel van het juiste beheer kunnen deze eigenschappen op de dijk worden bevorderd. Welke insecten er uiteindelijk verschijnen, zal, naast de condities op de dijk, ook afhangen van de omgeving.

Bodemreliëf

Bodemreliëf – of microreliëf – is de mate van ongelijkheid van het dijktalud. Dit komt tot uiting in bijvoorbeeld mierenbulten, veepaadjes of erosie. De ouderdom van een dijk kan meespelen, waarbij nieuwere dijken veelal rechter en egaler zijn. Het duurt vele jaren voordat bodemreliëf zich heeft ontwikkeld, waarmee het een indicatie is voor de stabiliteit van het beheer wat van groot belang is voor fauna. Bodemreliëf wordt door maaien gladgestreken en is dan meestal slecht(er) ontwikkeld. Hoe egaler de bodem, hoe minder insecten er leven.

Voorbeelden bodemreliëf

Vegetatiestructuur

De vegetatiestructuur gaat over de afwisseling van de begroeiing. Dit wordt vooral zichtbaar door een hoogteverschil tussen de verschillende soorten grassen en kruiden. Waterkeringen of dijken met een productiedoel hebben meestal een eenvormige vegetatie en behoren tot de laagste categorie. Maar ook verwaarloosde dijken zijn meestal eenvormig door een hoge, dichtgeslagen vegetatie. In betere situaties is er juist een mozaïek van (pollenvormende) grassen en kruiden zichtbaar. Maaien werkt – zeker op korte termijn – egaliserend voor de vegetatie, omdat alles op gelijke hoogte wordt afgemaaid.

Globaal zijn er vier typen van vegetatiestructuur te onderscheiden, waarbij de aanwezigheid van elk type een punt oplevert in de score:

  • lage begroeiing (tot enkelhoog, zoals gazon)
  • middelhoge begroeiing (kniehoog)
  • hoge begroeiing (middelhoog)

en de aanwezigheid van dode plantenstengels, bijv. van kruiden, graspollen of oud riet.

Voorbeelden vegetatiestructuur