Zijn er slechts enkele 'nuttige' bijensoorten?
16 juni 2015. - Binnen natuurbeleid is het woord 'ecosysteemdiensten' tegenwoordig een kernbegrip. Dit is een duur woord voor natuurlijke processen waar de mens van profiteert. Een belangrijke ecosysteemdienst is bestuiving door insecten. Dankzij insectenbestuiving kan de mens diverse voedselgewassen verbouwen. Niet alleen de gecultiveerde honingbij is hierbij van belang, wilde bijensoorten zijn zeker zo belangrijk voor gewasbestuiving (zie deze pagina). Vaak wordt dit economische belang van wilde bijen genoemd als argument om de wilde bijenfauna te beschermen. Maar is dit wel een goed argument?
In een vandaag verschenen artikel in Nature Communications toont een internationale groep van 59 onderzoekers aan dat maar een klein deel van de wilde bijenfauna van belang is voor gewasbestuiving. Slechts 2% van de soorten neemt 80% van de bestuiving voor zijn rekening. Dit zijn algemene soorten die overal voorkomen en goed gedijen in een sterk door de mens gevormd landschap. De overige 98% van de wilde bijensoorten bezoekt slechts sporadisch de bloemen van gewassen.
De onderzoekers wijzen in dit verband op het gevaar van een natuurbeleid dat te sterk gericht is op het behoud van ecosysteemdiensten. Zulk beleid zou zich volledig kunnen richten op het behoud van de 2% soorten die groot economisch belang hebben. De overige soorten lopen dan het risico dat ze nog sterker in de verdrukking komen dan al het geval is. Met meer dan 50% van de wilde bijen soorten op de Nederlandse Rode Lijst is dat een bedreiging voor de biodiversiteit.
Wilde bijen zijn niet alleen van economisch belang. Ook in de natuur spelen deze bestuivers een belangrijke rol in het behoud van de plantenrijkdom. Hier zijn het niet alleen de algemeenste soorten die voor de bestuiving zorgen, maar juist ook de minder algemene, sterk gespecialiseerde soorten (zie deze pagina). Daarnaast vormen wilde bijen natuurlijk een mooi en boeiend onderdeel van de biodiversiteit, wat ze op zich al het behouden waard maakt. Het is dus te hopen dat het artikel van Kleijn et al. natuurbeleidsmakers doet inzien dat natuurbeleid meer moet veiligstellen dan alleen de ecosysteemdiensten.