Actueel

NIEUWS

Nederlandse namen voor Belgische bijen

Nederlandse namen voor Belgische bijen

8 februari 2020. - Ze boffen maar in België, want ze hebben daar tientallen soorten bijen meer dan wij in Nederland. Tot voor kort hadden alleen de Nederlandse soorten een Nederlandse naam, maar daar heeft de Vlaamse bijen- en wespenwerkgroep Aculea nu verandering in gebracht (in plezante samenspraak met Nederlandse bijenkenners overigens). Voor 40 soorten bijen die wel uit België maar niet uit Nederland bekend zijn, hebben zij nieuwe Nederlandse namen bedacht. Handig ook voor ons, want wie weet welke zuidelijke bijensoorten we in de toekomst ook in Nederland tegemoet mogen zien. Welicht komen de slakkenhuistubebij, de gouden bronsgroefbij en de braamtronkenbij ook onze kant nog op...

Hieronder staat de volledige lijst (bon: Aculea's Bijen & Wespen Flits Februari 2020).

Aglaoapis tridentata (Nylander, 1848)

Donkere tweetandbij

Andrena anthrisci Blüthgen, 1925

Kerveldwergzandbij

Andrena chrysopus Pérez, 1903

Aspergezandbij

Andrena cinerea Brullé, 1832

Grauwe paardenbloembij

Andrena floricola Eversmann, 1852

Mosterddwergzandbij

Andrena limata Smith, 1853

Roodbruine zandbij

Andrena nana (Kirby, 1802)

Mini-dwergzandbij

Andrena potentillae Panzer, 1809

Ganzerikzandbij

Bombes wurflenii Radoszkowski, 1859

Ruige hommel

Ceratina cucurbitina (Rossi, 1792)

Zwarte ertsbij

Coelioxys emarginatus Förster, 1853

Gerande kegelbij

Colletes hylaeiformis Eversmann, 1852

Kruisdistelzijdebij

Dasypoda argentata Panzer, 1809

Zilveren pluimvoetbij

Heriades rubicola Pérez, 1890

Braamtronkenbij

Hoplitis mitis (Nylander, 1852)

Klokjesmetselbij

Hylaeus bifasciatus (Jurine, 1807)

Rode lookmaskerbij

Hylaeus kahri Förster, 1871

Kahr's maskerbij

Hylaeus nigritus (Fabricius, 1798)

Composietmaskerbij

Hylaeus sinuatus (Schenck, 1853)

Gegolfde maskerbij

Lasioglossum breviventre (Schenck, 1853)

Kortbuikgroefbij

Lasioglossum glabriusculum (Morawitz, 1872)

Rimpelgroefbij

Lasioglossum interruptum (Panzer, 1798)

Roodrandgroefbij

Lasioglossum nigripes (Lepeletier, 1841)

Rimpelgeurgroefbij

Lasioglossum politum (Schenck, 1853)

Glimmende groefbij

Lasioglossum puncticolle (Morawitz, 1872)

Groefwanggroefbij

Lasioglossum subfasciatum (Imhoff, 1832)

Berijpte bandgroefbij

Lasioglossum subhirtum (Lepeletier, 1841)

Ruige groefbij

Megachile octosignata Nylander, 1852

Achtvlekkige behangersbij

Melitta dimidiata Morowitz, 1876

Esparcettedikpoot

Nomada castellana Dusmet y Alonso, 1913

Castiliaanse wespbij

Nomada facilis Schwarz, 1967

Composietwespbij

Osmia andrenoides Spinola, 1808

Rode slakkenhuisbij

Osmia brevicornis (Fabricius, 1798)

Kruisbloemmetselbij

Osmia mustelina Gerstäcker, 1869

Grote rotsmetselbij

Osmia pilicornis Smith, 1846

Longkruidmetselbij

Osmia rufohirta Latreille, 1811

Rosse slakkenhuisbij

Panurgus dentipes Latreille, 1811

Heuphaakroetbij

Rhophitoides canus (Eversmann, 1852)

Luzerneslurfbij

Seladonia subaurata (Rossi, 1792)

Gouden bronsgroefbij

Stelis odontopyga Noskiewicz, 1926

Slakkenhuistubebij

 

 

Vorig artikel Vlaamse visie op concurrentie honingbijen en wilde bijen
Volgend artikel Concurrentie honingbijen sterkst in zomer

Zoeken

Archief