Brabantse bijenmonitoring 2017-2022
15 januari 2024. - In 2017 ging een provinciale monitoring van start van de wilde bijen in Noord-Brabant, die in 2019 en 2022 herhaald is. In 28 gebieden verspreid over de provincie is in deze drie jaren de wilde bijenfauna onderzocht. Over deze drie monitoringsjaren samen is nu een rapportage beschikbaar.
Tijdens de monitoring in Noord-Brabant zijn in totaal 191 bijensoorten aangetroffen, bijna 90 % van de bijensoorten die voor aanvang van de monitoring recent uit Brabant bekend waren. De monitoring richtte zich op een beperkte set natuurbeheertypen waarin de voor Brabant meest karakteristieke, bedreigde bijensoorten te verwachten waren. Ondanks deze beperking in onderzochte beheertypen is de gevolgde inventarisatiemethodiek in elk geval effectief gebleken in het vastleggen van de soortendiversiteit. Van de aangetroffen soorten staan er 55 op de Rode Lijst, 12 zijn prioritair in het provinciale beleid.
Over alle onderzoekslocaties samen blijken niet-Rode Lijstsoorten gedurende de onderzoeksperiode significant achteruitgegaan. Zuidelijke, warmte- en droogteminnende soorten laten een consistente toename zien. Consistent afnemende soorten zijn juist vaak de (oorspronkelijk) weinig kritische, algemene soorten van gangbare Nederlandse milieus. Beide vaststellingen lijken goed verklaarbaar vanuit de huidige klimaatverandering. Het lijkt aannemelijk dat juist ook de nu nog algemene soorten relatief veel problemen gaan krijgen met de weersextremen die op basis van de huidige klimaatontwikkelingen verwacht mogen worden. Voor hen bieden veranderingen waarschijnlijk meer risico’s dan kansen. Voor een deel van de huidige Rode Lijstsoorten ligt dat momenteel nog anders.
Bij deze vaststellingen past de kanttekening dat het met slechts drie onderzoeksjaren nog slecht mogelijk is om trends vast te stellen. De vastgestelde soortendiversiteit fluctueert sterk tussen de onderzoeksjaren en -locaties: over alle locaties samen is 31 % van de soorten niet jaarlijks vastgesteld en per locatie bedraagt dit gemiddeld zelfs 78 %. De discussie in de rapportage bespreekt de mogelijke oorzaken van deze fluctuaties (zoals weersinvloeden), die een bekend verschijnsel zijn bij bijeninventarisaties. Toekomstige herhalingen van de monitoring kunnen uitwijzen in hoeverre de vastgestelde verschillen in bijenfauna tussen de onderzoeksjaren onderdeel zijn van daadwerkelijke trends.
Lees meer over de resultaten in deze rapportage.