Bestuiving door wilde bestuivers wordt onderschat
12 oktober 2018. - In de gangbare landbouwpraktijk is het gebruikelijk om honingbijen in te zetten voor de bestuiving van diverse gewassen. Wel zo makkelijk: laat een imker een paar bijenkasten neerzetten en er vliegen meteen tienduizenden honingbijen rond. Maar nieuw onderzoek toont aan dat het beter kan: laat van nature aanwezige wilde bestuivers, zoals hommels, hun gang gaan en de bestuiving verbetert aanzienlijk.
Een groep Wageningse onderzoekers deed onderzoek naar de bestuiving van prei in Frankrijk en Italië. Zij stelden vast welke bestuivende insecten de preibloemen bezochten en welke bijdrage deze insecten hiermee leverden aan de bestuiving van de bloemen. Hieruit bleek dat hommels de grootste bijdragen aan de bestuiving leverden, gevolgd door zweefvliegen en solitaire bijen. Honingbijen, hoewel volop aanwezig, droegen nauwelijks bij aan de bestuiving.
Natuurlijk kunnen deze resultaten niet meteen vertaald worden naar andere gewassen in andere streken. Ze sluiten echter wel aan bij een reeks andere recente studies (zie artikel voor meer informatie) die aantonen dat een diversiteit van wilde bestuiversoorten in veel gevallen voor betere bestuiving zorgt dan gecultiveerde honingbijen. In een recent Amerikaans onderzoek is iets zeer vergelijkbaars aangetoond voor bestuiving van pompoenen. De onderzoekers pleiten daarom voor een landbouwpraktijk waarin wilde bestuivers, zoals solitaire bijen en zweefvliegen, meer aandacht krijgen. Dit zou volgens hen moeten gebeuren door behoud, verbetering en uitbreiding van (semi-)natuurlijke habitat in de directe omgeving van landbouwgronden.
Lees het artikel over bestuiving van prei hier.
En hier een persbericht van de Universiteit van Wageningen over dit onderzoek.
En hier het artikel over bestuiving van pompoenen.