Klokjes- en tronkenbijen

Klein met buikschuier 

Klokjesbijen Chelostoma en de tronkenbij Heriades truncorum zijn kleine (4-11 mm), slanke, zwarte bijtjes. De vrouwtjes hebben een 'buikschuier': lange, dichte beharing op de onderzijde van het achterlijf, waartussen ze stuifmeel vervoeren. Bij klokjesbijen is de buikschuier witachtig, bij de tronkenbij duidelijk geel.

 

Specialisten

Net als metsel- en behangersbijen verzamelen klokjes- en tronkenbijen stuifmeel in hun buikschuier. Ze zijn hierbij sterk gespecialiseerd. De grote en kleine klokjesbij verzamelen stuifmeel uitsluitend op klokjes. De ranonkelbij (die ook tot de klokjesbijen behoort) verzamelt alleen stuifmeel van boterbloemen. De tronkenbij verzamelt alleen het stuifmeel van composieten.

 

Steentjes en hars

Hun nesten bouwen klokjesbijen en de tronkenbij in holle stengels en gaten in dood hout. Ze nestelen regelmatig in bijenhotels. De nestafsluitingen van klokjesbijen zijn vaak te herkennen aan de steentjes erin. De tronkenbij gebruikt boomhars om het nest te sluiten, maar werkt dit vervolgens ook vaak af met zand en steentjes.

 

Meer over klokjesbijen is te lezen in dit hoofdstuk van het boek Gasten van bijenhotels. Voor meer informatie over de tronkenbij zie dit hoofdstuk uit hetzelfde boek.

Een vrouwtje grote klokjesbij Chelostoma rapunculi. De witachtige buikschuier is goed te zien. Foto Pieter van Breugel.


Dit vrouwtje tronkenbij Heriades truncorum onderscheidt zich van klokjesbijen door haar gele buikschuier. Ook in gedrag zijn er verschillen: hier is te zien dat de tronkenbij stukjes hars verzamelt voor de nestbouw, terwijl klokjesbijen hiervoor modder en steentjes gebruiken. Foto Pieter van Breugel.

Dit vrouwtje ranonkelbij Chelostoma florisomne is druk bezig met het verzamelen van boterbloemenstuifmeel in haar buikschuier. Boterbloemen zijn van groot belang voor deze bij, want iets anders eten haar larven niet. Foto Pieter van Breugel.