Hommels

Hommels herkennen? Klik hier

 

Hommels zijn bijen 

Veel mensen weten dit niet, maar hommels zijn bijen. Ze zien er wel duidelijk anders uit dan andere bijen, met hun wollige, kleurrijke beharing. Ze zouden misschien verward kunnen worden met de gewone sachembij, maar verschillen daarvan doordat hun ocelli (de puntoogjes bovenop de kop) bijna op één lijn liggen. Verder is de kop van hommels (onder de beharing) altijd geheel zwart, terwijl deze bij mannetjes van sachembijen aan de voorkant witachtig is.

 

Uit Nederland zijn 29 soorten hommels bekend. Herkenning van de soorten lijkt op het eerste gezicht makkelijk, omdat ze van die mooie kleurpatronen hebben. Er zijn inderdaad enkele soorten die makkelijk herkenbaar zijn en geen dubbelgangers hebben, zoals de boomhommel. Veel soorten lijken echter op elkaar en sommige hebben echte dubbelgangers die zelfs voor kenners nauwelijks uit elkaar te houden zijn. Een berucht voorbeeld zijn de 'aardhommels'. Deze soortgroep omvat niet alleen de 'echte' aardhommel Bombus terrestris, maar ook de veldhommel Bombus lucorum, de wilgenhommel Bombus cryptarum en de grote veldhommel Bombus magnus.

 

Sociaal 

Hommels zijn bijzonder onder de bijen omdat zij een sociale levenswijze hebben. Dit komt verder alleen voor bij de honingbij en in beperkte mate bij sommige groefbijen. Dit sociale leven houdt in dat vrouwtjes met elkaar samenwerken bij de nestbouw en het verzorgen van het nageslacht (het 'broed'). Bij hommels is het zelfs zo dat alle eieren gelegd worden door één vrouwtje, de koningin. De andere vrouwtjes, de werksters, zijn dochters van de koningin en leggen zelf geen eieren, maar helpen hun moeder met het nest en het broed.

 

In het begin van een hommelnest is er alleen een hommelkoningin. Zij is aan het einde van de zomer bevrucht en zoekt dan een schuilplaats om te overwinteren. In de vroege lente komt ze tevoorschijn om zich eerst eens goed te voeden op de voorjaarsbloemen. Vervolgens gaat ze aan de slag met het bouwen van een nest. Afhankelijk van de hommelsoort doet ze dit ondergronds, bijvoorbeeld in een verlaten muizenhol, of bovengronds, bijvoorbeeld tussen graspollen of in een holle boom. Uit de eerste eieren die ze legt komen de werksters, die de bouw van het nest en het verzamelen van voedsel van de koningin overnemen. De koningin komt dan het nest niet meer uit en houdt zich alleen nog bezig met eileg. Later in de zomer komen er geen (onvruchtbare) werksters meer uit de eieren, maar mannetjes en nieuwe koninginnen. Wanneer deze het nest verlaten om voortplantingspartners te zoeken, begint de cyclus weer opnieuw.

 

Hommels vertonen soms massaal trekgedrag, waarbij op een plek in enkele uren vele duizenden hommels langsvliegen. Voor meer informatie zie hier.

 

Voor de herkenning van de verschillende hommelsoorten zie hier

Meedoen met hommels tellen? Klik hier.

De boomhommel Bombus hypnorum is één van de weinige hommelsoorten die met geen andere soort te verwarren is. Het is de enige hommel met een oranjebruin behaard borststuk in combinatie met een witbehaarde achterlijfspunt. Deze soort nestelt graag in holle bomen en vogelnestkastjes. Bij verstoring van de nesten zijn ze veel eerder dan andere hommels geneigd om te steken. Foto Pieter van Breugel.

De aardhommel Bombus terrestris heeft verschillende dubbelgangers, die zeer moeilijk uit elkaar te houden zijn. Hierbij is het belangrijk om onderscheid te maken tussen mannetjes, koninginnen en werksters. Recent is echter gebleken dat de kenmerken die altijd voor dit onderscheid gebruikt werden niet erg betrouwbaar zijn. Foto Tim Faasen (Ecologica).

De weidehommel Bombus pratorum laat zich goed herkennen aan de gele haren op borststuk en achterlijf in combinatie met de oranje achterlijfspunt. Het is in tuinen een algemene soort. Foto Tim Faasen (Ecologica).

De vierkleurige koekoekshommel Bombus sylvestris parasiteert in de nesten van de weidehommel. In stedelijk gebied is dit een van de meer gewone soorten koekoekshommels, hoewel ze hier doorgaans veel minder talrijk zijn dan hun gastheren. Foto Menno Reemer.

Ook de zeer algemene akkerhommel Bombus pascuorum is vrij goed herkenbaar, al bestaat er veel variatie in de kleuren van de beharing. In het westen van Nederland zijn akkerhommels het vaakst donker gekleurd, met veel zwarte haren op het achterlijf. Meer in het oosten komen vooral lichtgekleurde exemplaren voor, met vooral oranje haren op het achterlijf. Deze lichte dieren kunnen verward worden met de moshommel en de heidehommel, maar dat zijn zeer zeldzame soorten. Foto Menno Reemer.

De steenhommel Bombus lapidarius is een algemene verschijning in allerlei gebieden, ook in stedelijke omgeving. De werksters en koninginnen zijn zwartbehaard met een rode achterlijfspunt, heel anders dus dan het hieronder afgebeelde mannetje. Weliswaar lijkt de grashommel Bombus ruderarius er sterk op, maar die is vrij zeldzaam en in de tuin niet te verwachten. Foto Tim Faasen (Ecologica).

Het mannetje van de steenhommel ziet er heel anders uit dan het vrouwtje (zie boven), met gele haren op de kop en het borststuk. Foto Tim Faasen (Ecologica).