Deze koningin tuinhommel zuigt met haar lange tong nectar op uit nectarklieren aan de basis van de meeldraden van dit (mannelijke) wilgenkatje. Ze heeft overwinterd en kan nu de energie uit de nectar goed gebruiken. Foto Menno Reemer.
Volwassen bijen hebben vooral suikers nodig als brandstof om in beweging te kunnen blijven. Zowel vrouwtjes- als mannetjesbijen drinken daarom nectar. Ze zijn meestal niet zo kieskeurig in de bloemen die ze hiervoor bezoeken. Hoewel veel bijen voor het stuifmeel dat ze verzamelen in meer of mindere mate gespecialiseerd zijn (zie Stuifmeel voor de larven hiernaast), zijn ze dit wat nectar betreft niet. Een knautiabij, die alleen op beemdkroon stuifmeel verzamelt, kan dus voor 'nectarbezoek' best op een distel neerstrijken.
Toch zijn er in het 'nectarbezoek' aan bloemen wel bepaalde voorkeuren te zien. Deze hebben veel te maken met de lengte van de tong, waarmee de bijen het nectar uit de bloem zuigen. De tonglengte van bijen verschilt per soort. Kleine bijtjes hebben gemiddeld kortere tongen dan grote, en ook tussen bijensoorten met dezelfde lichaamslengte bestaan soms grote verschillen in tonglengte. Akker- en tuinhommels hebben bijvoorbeeld een veel langere tong dan aardhommels. Hierdoor is een akkerhommel in staat om de nectar op te zuigen uit bloemen met een lange nectarbuis, zoals klavers, maar een aardhommel niet. Kleine bijtjes zie je vooral op bloemen waar de nectar niet te diep zit weggeborgen, zoals schermbloemen en composieten.
Sommige hommels met korte tongen, zoals de aardhommel, hebben een sluwe manier om toch bij diepliggende nectar te komen: ze breken in.
De tong van een aardhommel is te kort om de nectar in de bloemen van wikke te bereiken. Deze werkster lost dit op door een gat te bijten in de kelk van de bloem, zodat ze toch bij de nectar kan. Foto Menno Reemer.
Na vertrek van de aardhommel zijn de inbraaksporen in de bloemkelk nog te zien. Foto Menno Reemer.